Veelgestelde vragen over uw beleggingsverzekering
Beleggingsverzekering
Het bedrag dat de polishouder maandelijks inlegt, belegt de verzekeraar in effecten (beleggingsfondsen). Kosten en premies die bedoeld zijn om risico's af te dekken worden aan de inleg of aan de opgebouwde waarde onttrokken. De hoogte van het eindbedrag dat de verzekeraar uiteindelijk uitkeert ligt niet vast, maar is in belangrijke mate afhankelijk van de prestatie van de gekozen beleggingsfondsen.
Aan de vermogensopbouw is vrijwel altijd een overlijdensrisicodekking gekoppeld. Deze verzekering wordt of als aparte verzekering meegesloten waarbij de premie vermeld is op de polis of is geïntegreerd in de beleggingsverzekering. Bij overlijden voor einde van de looptijd, keert de verzekering een afgesproken bedrag uit. Als de vermogensopbouw gericht is op aflossing van een hypotheeklening kan een overlijdensrisicodekking ook een voorwaarde zijn van de geldverstrekker (de bank). Voor beleggingsverzekeringen met een overlijdensrisicodekking gold in het verleden een ruimer fiscaal voordeel dan nu. Dat verklaart ook de toenmalige populariteit.
Beleggingsverzekeringen zijn er in vele soorten en maten. De looptijd kan variëren van 5 tot 40 jaar, en de inleg kan variëren van enkele tientjes tot honderden euro's per maand. Premies en (advies)kosten worden soms vooraf, soms achteraf berekend, en vaker nog in een combinatie van die twee. In plaats van de gebruikelijke maandbetaling kan de premie ook per kwartaal, jaarlijks of in één keer vooraf als koopsom worden betaald. De hoogte van de premie voor de overlijdensrisicodekking is vooraf bepaald (bij een aparte verzekering) of afhankelijk van de opgebouwde waarde. Bij overlijden vult de verzekeraar de opgebouwde waarde aan tot het afgesproken bedrag.
Het Verbond van Verzekeraars heeft in mei 2006 de ‘Commissie transparantie beleggingsverzekeringen’ (ook wel commissie De Ruiter genoemd) ingesteld. De commissie stond onder leiding van oud-minister en voormalig ombudsman Job de Ruiter en heeft onderzocht hoe verzekeraars betere informatie kunnen geven over beleggingsverzekeringen. In december 2006 is er een "Eindrapprt De Ruiter" opgeleverd. Hierin staan de informatiemodellen (zie hieronder) die verzekeraars gaan gebruiken bij het geven van informatie.
Modellen Commissie De Ruiter
- Model 1: "Productwijzer Beleggingsverzekeringen" geeft algemene informatie aan consumenten die interesse hebben in het sluiten van een beleggingsverzekering. Hierbij wordt verwezen naar specifieke productinformatie en de Financiële Bijsluiter.
- Model 2: biedt informatie over een specifieke beleggingsverzekering en wordt verstrekt bij een (wijzigings)offerte.
- Model 3: geeft consumenten minstens één keer per jaar informatie over de ontwikkelingen van hun beleggingsverzekering.
- Model 4: is een wijzigingsoverzicht en toont consumenten hoeveel zij ontvangen als zij hun beleggingsverzekering voortijdig beëindigen.
- Model 5: biedt consumenten informatie over een spaarkasovereenkomst die zij hebben gesloten.
De Goudse heeft de aanbevelingen van de Commissie De Ruiter overgenomen en gebruikt de informatiemodellen om u te informeren.
Op meerovercompensatieregelingen.nl vindt u meer informatie over beleggingsverzekeringen en het standpunt van het Verbond van Verzekeraars over het rapport van de Commissie De Ruiter.
Omdat er in de jaren negentig sprake was van een zeer gunstig beursklimaat en de overheid aantrekkelijke fiscale mogelijkheden bood, waren beleggingsverzekeringen aanvankelijk erg populair. Steeds meer mensen gingen, vaak op advies van een verzekeringsadviseur, maandelijks geld opzij zetten om zo te profiteren van de beursontwikkelingen. Het doel was een mooi eindkapitaal, gecombineerd met de zekerheid van een overlijdensrisicoverzekering. Toen in 2000 de beursrendementen begonnen te dalen, verloor de beleggingsverzekering echter zijn glans. Hierdoor kwam er in de jaren die volgden meer en meer aandacht voor de kosten die door de verzekeringsmaatschappijen in rekening werden gebracht.
Steeds meer partijen uitten kritiek op het gebrek aan transparantie, de hoogte van de kosten van beleggingsverzekeringen en op de beperkte voorlichting daarover aan de consument. Het consumenten tv-programma Radar lanceerde de term 'woekerpolissen'. Een begrip dat inmiddels algemeen bekend is. De Ombudsman Financiële Dienstverlening boog zich in 2008 over de kosten van beleggingsverzekeringen. Hij vergeleek deze met de kosten van andere producten voor vermogensopbouw, zoals beleggen via de bank. Hij vond dat de verzekeringmaatschappijen met terugwerkende kracht eigenlijk een kostenmaximum van jaarlijks 2,5% over de opgebouwde waarde van de polis moesten hanteren, gemeten als gemiddelde over de gehele looptijd. Tevens gaf hij aan een kostenniveau van jaarlijks meer dan 3,5% als te hoog te beschouwen.
Schikkingen met verzekeraars
De maatschappijen lieten het niet op een lange juridische strijd aankomen. In 2008 en 2009 werden schikkingen getroffen tussen een aantal grote verzekeraars met de stichting Woekerpolis claim en de stichting Verliespolis. Andere verzekeraars, zoals De Goudse, troffen eigen regelingen die door de Ombudsman Financiële Dienstverlening als ten minste gelijkwaardig zijn vastgesteld. Essentie van de regelingen is dat bij alle vóór 1 januari 2008 afgesloten beleggingsverzekeringen, achteraf een maximum jaarlijks kostenpercentage wordt gehanteerd voor advies, administratie en beheer van de beleggingsportefeuille. Als een verzekeraar over de hele looptijd meer aan kosten heeft ingehouden, wordt het verschil aan de klant geretourneerd.
Uitgangspunten van de regelingen
- Dat de kosten zouden worden uitgedrukt in een percentage van de opgebouwde waarde.
- Dat de kosten met terugwerkende kracht de vergelijking met alternatieve manieren van vermogensopbouw, bijvoorbeeld bij een bank, zou kunnen doorstaan.
- Dat de kosten gemiddeld genomen in een redelijke verhouding staan tot het werk dat ervoor wordt geleverd door adviseur, verzekeraar en beleggingsinstelling. En dat tegen een in die betreffende periode gangbaar tariefniveau.
De klant die meer kosten heeft betaald dan het maximum over de hele looptijd, ontvangt een tegemoetkoming. De hoogte van dat bedrag wordt dus ook bepaald aan het einde van de looptijd. Het terug te betalen bedrag wordt toegevoegd aan het opgebouwde vermogen dat wordt uitgekeerd.
De afspraken hebben uiteraard alleen consequenties voor verzekeringen waarbij op de einddatum blijkt dat in totaal meer kosten zijn berekend dan volgens het maximum was toegestaan. Als de berekende kosten lager blijken te zijn, dan zal er geen terugbetaling plaatsvinden. Dat is, blijkens een feitenonderzoek van de Autoriteit Financiële Markten (AFM), bij ongeveer tweederde van de polissen het geval.
In de regelingen is ook afgesproken dat de verzekeraars nog een extra tegemoetkoming betalen in uitzonderlijke gevallen waarbij de verzekerde door omstandigheden met zijn beleggingsverzekering in de problemen is gekomen. De hoogte van de premie voor overlijdensrisicodekking is bij verzekeringen met een geïntegreerde risicoverzekering afhankelijk van de opgebouwde waarde. Bij overlijden vult de verzekeraar de opgebouwde waarde aan tot het afgesproken bedrag. Bij een waardestijging in de gekozen beleggingsfondsen is er daarom vaak minder risicopremie nodig voor het instandhouden van een afgesproken vast verzekerd bedrag. Bij een meerjarige waardedaling daarentegen, zal de opgebouwde waarde dalen. De premie voor de overlijdensrisicodekking blijft gelijk, of neemt zelfs toe tot een hoger bedrag dan de inleg. De waarde van de verzekering kan dan verminderen.
De Regeling geldt voor beleggingsverzekeringen die vóór 1 januari 2008 zijn afgesloten. Bij alle polissen die sindsdien zijn verkocht, heeft
De Goudse nieuwe transparantie-richtlijnen (modellen De Ruiter) gevolgd. Daarbij krijgt de consument vóór het sluiten van de polis en tijdens de looptijd altijd een helder overzicht van de waardeopbouw van zijn verzekering en van alle kosten en premies die aan de beleggingsverzekering worden onttrokken.
Wilt u meer weten?
In Model 1 van het rapport van Commissie De Ruiter vindt u meer informatie over beleggingsverzekeringen. Dit model is bedoeld voor consumenten die zich oriënteren op het gebied van beleggingsproducten. Hierbij wordt verwezen naar specifieke productinformatie.
Als in de naam van uw product de term Aktief Sparen, Aktief Beleggen, Verzekerd Sparen of Verzekerd Beleggen wel voorkomt, dan heeft u een spaarkaspolis. Hierbij vormt u met de overige polishouders een 'beleggingsclub' en wordt de waarde van de belegging op de einddatum uitgekeerd. Als u overlijdt voor de einddatum, wordt de waarde van uw verzekering verdeeld over de overige deelnemers, de waarde wordt niet aan uw nabestaanden uitgekeerd. Maar als u vroegtijdig zou komen te overlijden, is het voor uw nabestaanden natuurlijk wel van belang dat zij een uitkering krijgen. Daarom heeft u bij deze polissen naast de beleggingsverzekering een aparte overlijdensrisicoverzekering afgesloten.
Als in de naam van uw verzekering de term Aktief Sparen, Aktief Beleggen, Verzekerd Sparen of Verzekerd Beleggen niet voorkomt, dan is het volgende van toepassing. De overlijdensrisicoverzekering die u bij uw beleggingspolis heeft meegesloten, is bedoeld om te garanderen dat uw nabestaanden een afgesproken bedrag ontvangen bij overlijden voor de einddatum. Zo heeft u de zekerheid dat er op dat moment een uitkering beschikbaar komt, bijvoorbeeld om de hypotheek af te lossen, ook als u dit bedrag met de stortingen in het beleggingsfonds nog niet heeft opgebouwd.
- Eerste kosten
Dit zijn de kosten van het advies en de kosten die De Goudse heeft gemaakt om de beleggingsverzekering te administreren en de polis af te geven. Ook de kosten die gemaakt zijn bij het maken van het product zijn eerste kosten. Het gaat hierbij o.a. om automatiseringskosten, kosten voor het opstellen van contracten met de fondsbeheerders en kosten voor de juridische toetsing.
Vanaf 1 april 2014 berekenen wij bij het verhogen van de premie of het doen van een extra storting geen eerste kosten meer. - Doorlopende kosten
Dit zijn de kosten die jaarlijks in rekening worden gebracht voor het bijhouden van administratie, het innen van de premie en het beschikbaar stellen van informatie over uw polis. - Kosten fondsbeheer
Dit zijn de kosten die de fondsbeheerder in rekening brengt voor het beheer van het fondsvermogen. Deze kosten bestaan uit een vergoeding voor het beheer en de belegging van het fondsvermogen, en overige beheerkosten, bijvoorbeeld voor het maken van jaarverslagen en accountantscontroles. - Kosten bemiddelaar of verzekeringsadviseur
Dit betreft de vergoeding voor uw verzekeringsadviseur. Deze vergoeding werd al direct bij het ingaan van de verzekering uitgekeerd. De kosten worden echter niet in één keer aan u doorberekend maar in termijnen. Dit gebeurt gedurende de eerste jaren. Zo is er al direct geld beschikbaar om een kapitaal op te bouwen. Omdat uw adviseur gedurende de looptijd ook beschikbaar is voor ondersteuning en advies, wordt ook jaarlijks een bedrag verrekend. Bij een verhoging of aanvullende storting op de bestaande polis wordt er door De Goudse geen provisie toegekend. Het is daarom belangrijk dat u met uw adviseur afspreekt hoe de verleende provisie wordt verrekend. - Mutatie- en switchkosten
Dit zijn de kosten voor een wijziging of een verandering van beleggingsfonds (switch) en het verstrekken van een nieuw polisblad.
Een keer per jaar kan er volledig gratis geswitcht worden, bij iedere volgende keer worden mutatie- en aankoopkosten berekend (niet bij Aktief Sparen). - Aan- en verkoopkosten
Dit zijn kosten om beleggingen te kopen en te verkopen.
De polishouder maakt een positief rendement op het vermogen dat hij opbouwt als de beleggingen meer in waarde groeien dan hij aan kosten en premie voor de overlijdensrisicoverzekering kwijt is. Tot 2000 was dat bijna vanzelfsprekend. Als de koersen echter niet in voldoende mate stijgen en kosten en premies hoger zijn dan de inleg, dan ziet u in het jaarlijkse overzicht van de vermogensopbouw een daling van de waarde van de beleggingsverzekering. Gedurende de looptijd kunnen plussen en minnen in het opgebouwde bedrag elkaar afwisselen. Dat zijn papieren winsten en papieren verliezen. Pas aan het einde van de looptijd, of als de opbrengst eerder wordt verzilverd, is te zien wat de aaneenschakeling van goede en zwakkere beursjaren per saldo heeft opgebracht.
Rendement versterkt zichzelf in een opgaande markt: er wordt rendement gemaakt op de inleg én op het rendement uit voorgaande periode. Omgekeerd gebeurt er iets vergelijkbaars: de basis waarop rendement wordt behaald wordt door koersverlies kleiner en het wordt vervolgens moeilijker om verliezen goed te maken.
Rekenvoorbeeld
In een rekenvoorbeeld maken we duidelijk wat het effect is van het beursklimaat en de kosten op de vermogensopbouw.
Inzage in uw rendement
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) vindt het belangrijk dat u weet welke rendementen u kunt behalen met een beleggingsverzekering voordat u deze sluit. Daarom heeft de AFM bepaald welke drie soorten voorbeeldkapitaal verzekeraars moeten vermelden in hun offertes. Ook De Goudse gebruikt deze voorbeeldkapitalen. Niet alleen in offertes maar ook in het waardeoverzicht dat u jaarlijks ontvangt.
De verplicht weer te geven scenario's zijn de opbrengsten bij een:
- Voorspelling op basis van rendementen uit het verleden (historisch rendement).
- Pessimistische voorspelling.
- Voorspelling op basis van een rendement van 4% (vergelijkingsrendement).
Historisch rendement
Dit rendement is het gemiddelde bruto fondsrendement* over de afgelopen 20 jaar van het fonds waarin u belegt. Ieder jaar valt het oudste rendement van de reeks af en wordt het laatst bekende jaarrendement toegevoegd waarna het gemiddelde rendement opnieuw wordt vastgesteld. Let op! De berekening van het eindkapitaal kan ieder jaar sterk in hoogte verschillen. Dit komt omdat de hoogte van dit kapitaal berekend wordt over de gemiddelde rendementen van de afgelopen jaren die ieder jaar opnieuw berekend worden.
* bruto fondsrendement: het rendement op de belegging van uw inleg in het betreffende fonds voordat de kosten van de fondsbeheerder ervan zijn afgetrokken.
Pessimistisch rendement
Dit rendement is gebaseerd op sombere verwachtingen. Er is bij de berekening gekeken naar het meest negatieve scenario en de tijd die nog rest om te kunnen herstellen van deze negatieve ontwikkelingen.
Vergelijkingsrendement
Dit rendement is een bruto rendement van 4%. Dit rendement wordt op langere termijn als norm beschouwd als het gaat om vermogensopbouw in z’n algemeenheid. Het wordt ook gebruikt om het resultaat van beleggingsverzekeringen te vergelijken.
Rendementen van de fondsen van De Goudse
U leest op de pagina over onze beleggingsfondsen meer over de ontwikkeling van het rendement.
Een beleggingsverzekering wordt vaak gesloten met een looptijd van twintig tot dertig jaar. De waardeontwikkeling en de kosten worden berekend over de hele looptijd van de verzekering. Zoals eerder omschreven, kan de opbrengst tijdens de looptijd tegenvallen en daardoor kunnen de kosten, als percentage van de opbrengst, juist hoger worden. U kunt de waardeontwikkeling van de verzekering tijdens de looptijd volgen met het waardeoverzicht dat u ieder jaar ontvangt.
De laatste jaren hebben de resultaten van beleggingen onder druk gestaan. Dit kan ertoe leiden dat:
- de opbrengst van uw verzekering kan tegenvallen. De vorming van de waarde is immers afhankelijk van de ontwikkelingen op de beurs;
- de opbrengst aan het einde van de looptijd onvoldoende is voor het realiseren van uw doel, zoals het aflossen van uw hypotheek of het opbouwen van een aanvulling op uw pensioen;
- de waarde van uw verzekering in bepaalde situaties steeds verder afneemt en uiteindelijk zelfs op nul kan uitkomen. Dit ‘leeglopen’ ontstaat als er een verhoudingsgewijs steeds groter deel van de waarde nodig is voor de overlijdensrisicoverzekering. Dalende koersen spelen hierbij een grote rol.
Vraag uw adviseur om advies
Er zijn verschillende verbetermogelijkheden die u kunnen helpen om dichter bij uw doelkapitaal te komen. Uw adviseur kan u vertellen welke mogelijkheden voor u het meest passend zijn.